18/04/2013

’Brownfield’-terreinen: betere planning nodig, wil sanering werken, aldus EU-controleurs

Back to article overview

Een nieuw verslag van de Europese Rekenkamer, de EU-waakhond die de uitgaven controleert, dringt bij de Europese Commissie aan op een beter functioneren van regeneratieprojecten op de zogenaamde brownfieldterreinen, industriële en militaire terreinen die vaak verlaten en verontreinigd zijn.

De controleurs constateerden dat de resultaten hadden kunnen worden bereikt tegen lagere kosten voor de nationale begrotingen en de EU-begroting, want de noodzaak van overheidsfinanciering werd niet altijd vastgesteld en de regels voor door de EU gefinancierde regeneratieprojecten bieden onvoldoende mogelijkheden tot terugvordering van de overheidssteun wanneer een project meer inkomsten genereert dan verwacht. Tevens constateerden zij dat het ‘vervuiler betaalt’-beginsel niet volledig was toegepast, zodat een deel van de kosten voor de milieusanering ten laste van nationale en EU‑middelen kwam.

Het aantal brownfieldterreinen in Europa ligt naar schatting tussen enkele honderden in kleine lidstaten en enkele honderdduizenden in grotere lidstaten met een rijk industrieel verleden. Uit het EFRO en het Cohesiefonds zijn regeneratieprojecten gecofinancierd om het hergebruik van deze terreinen te bevorderen, om de menselijke gezondheid en het milieu te beschermen en om ongebreidelde stadsuitbreiding te beperken.

Volgens de controleurs slaagden de meeste projecten er weliswaar in de terreinen te transformeren, maar werden in vele gevallen de herontwikkelde terreinen en gebouwen niet gebruikt zoals gepland en werd er minder werkgelegenheid gecreëerd dan verwacht. Dit had deels te maken met het feit dat er onvoldoende aandacht werd besteed aan de noodzaak van deugdelijk marktonderzoek, maar ook met de economische neergang.

De erfenis van vervuiling op brownfieldterreinen in de EU blijft een behoorlijke uitdaging. De door de EU gecofinancierde regeneratieprojecten hebben de beloofde transformaties opgeleverd, maar vaak werd er slechts trage vooruitgang geboekt en werden er minder arbeidsplaatsen gecreëerd. Het ‘vervuiler betaalt’-beginsel bleek in de praktijk bijna onmogelijk toepasbaar en er zijn onvoldoende mechanismen voor overheidsinstanties om investeringen terug te vorderen wanneer projecten meer inkomsten genereren dan werd verwacht, aldus Henri Grethen, het ERK‑lid dat verantwoordelijk is voor dit verslag. “Tegen deze achtergrond zal het opruimen van de historische vervuiling waarschijnlijk nog steeds uit de openbare middelen moeten worden betaald.

In alle door de controleurs bezochte lidstaten worden instrumenten voor ruimtelijke ordening gebruikt voor de tenuitvoerlegging van brownfieldbeleid; vele hiervan bevorderen aspecten van goede praktijken. Het bepalen van prioriteiten wordt echter bemoeilijkt doordat registers met brownfieldterreinen niet altijd worden bijgewerkt. Volgens de controleurs moet in verordeningen betreffende de structuurfondsen worden voorgeschreven dat brownfieldontwikkelingsprojecten gebaseerd zijn op geïntegreerde ontwikkelingsplannen en moet er meer worden ondernomen om het hergebruik van brownfieldterreinen te bevorderen in plaats van greenfieldterreinen te ontwikkelen. Alle projecten hadden enkele goede hoofdkenmerken wat betreft hun duurzaamheid op langere termijn, maar de resultaten van de verrichte milieusaneringswerkzaamheden werden niet altijd behoorlijk gecertificeerd en er waren grote verschillen tussen de nationale toetsingswaarden voor grondverontreiniging.

Dit persbericht wil slechts de kernboodschap weergeven van het door de Europese Rekenkamer vastgestelde speciaal verslag. Het volledige verslag is te vinden op www.eca.europa.eu.

Bron : Europese Rekenkamer

_________________

Extra info :


Speciaal verslag nr. 23/2012 “Hebben de structurele maatregelen van de EU met succes de regeneratie ondersteund van industriële en militaire brownfieldterreinen?” 
 

Video: ECA Member Henri Grethen (LU) - "Against this background, cleaning up historic pollution will probably still need to be paid for out of public funds."
Brussels, 18 April 2013